|
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
De viool is waarschijnlijk het meest bekende van alle Westerse
orkestinstrumenten. Het is het kleinste lid van de familie van gestreken
snaarinstrumenten waartoe de altviool, de cello en de contrabas behoren. De viool is voortgekomen uit de vedel, een Middeleeuws strijkinstrument. De vier snaren (G-D-A-E) worden aangestreken met een strijkstok, dit noemt men arco. Rechts en links van de kam zijn f-gaten uitgesneden. Aan beide kanten van deze klankgaten is de klankkast getailleerd, wat het strijken op de buitenste snaren vergemakkelijkt. Het instrument wordt tegen de hals geplaatst en met behulp van de kinsteun vastgehouden. Door de viool op verschillende manieren te bespelen krijg je telkens andere klankmogelijkheden waar de componist natuurlijk dankbaar gebruik van maakt. Een tweetal speelmanieren die veel door violisten gebruikt worden zijn:
Om de toon zachter te laten klinken kan er op de kam een demper geplaatst worden, dit noemt men con sordino (met demper). Meer info: www.muziekindex.nl/p/frame/viool_cello.html |
Plaatsing in het
Symfonie orkest |
||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
|