Modaal ritme |
De 6 ritmische modi: |
|||
De Ars Antiqua, oude kunst, heeft haar naam natuurlijk gekregen op een moment in de muziekgeschiedenis toen men vond dat er nieuwe kunst werd bedreven.
De grootste verandering ten opzichte van de vroege meerstemmigheid is dat in de Ars Antiqua het vrije- of zwevende ritme werd losgelaten.
Er werd gebruik gemaakt van modaal ritme dat gebaseerd is op de klassieke versvoeten. Hierbij werd dan een accent zoals dat bij gebruik van versvoeten in de poëzie voorkwam vertaald in een langere noot. Dit alles opgevat in een driedelige maatsoort (bijbelvast als men was). |
modus 1 | Trochee |
![]() |
![]() |
modus 2 | Jambe |
![]() |
![]() |
|
modus 3 | Dactylus |
![]() |
![]() |
|
modus 4 | Anapest |
![]() |
![]() |
|
modus 5 | Spondeus |
![]() |
![]() |
|
modus 6 | Tribrachus |
![]() |
![]() |
Dit systeem verschilde fundamenteel van
het hedendaagse notenschrift: men gebruikte niet zoals wij verschillende
noten om de relatieve duur van elke noot vast te leggen, maar bepaalde
combinaties van enkele noten en vooral groepjes noten, waarmee
verschillende ritmische patronen werden aangegeven. Dus in de modale notatie wordt de toonduur niet uit de afzonderlijke noot, maar uit de groepering duidelijk. Deze notatie is doeltreffend omdat het ritme niet met elke noot verandert, maar als een patroon voor langere tijd hetzelfde blijft. De grondslag voor het systeem van de
modi was dat alle ritmische patronen een driedelige indeling hadden
waardoor combinaties van verschillende modi mogelijk waren. |
Tekst, hoezo tekst? Hier boven staat een stukje van 'Viderunt Omnes' van Perotinus. Dit stukje duur ongeveer anderhalve minuut terwijl het hele stuk ongeveer 12 minuten duurt. In dit stukje klinken in de tenor (de onderste regel van ieder systeem) nog geen drie lettergrepen van het originele gezang waarvan hieronder een stukje te zien is. In de tenor is de originele melodie nauwelijks nog herkenbaar. Omdat de tonen van de tenor zo lang zijn denkt men dat deze stem misschien door een orgel werd gespeeld. |
|
![]() |
Voor de mensen in die tijd was de uitgerekte tekst niet onoverkomelijk. Die hadden het repertoire van het kerkelijk jaar zo vaak gehoord dat zij konden volstaan met de titel om zich het gezang voor de geest te halen.
|
De melodie Net als bij eerdere vormen van organum komen in de school van de Notre Dame hoofdzakelijk kwarten en kwinten voor als harmonie. Tertsen en sexten worden zoveel mogelijk vermeden.De harmonieën ontstaan 'toevallig' uit het samengaan van de melodie van de verschillende stemmen. Voor de melodieën wordt nog steeds gebruik gemaakt van de kerktoonladders. Korte frasen worden geïmiteerd in andere stemmen. (begin van canontechniek). Door het gebruik van modaal ritme ontstaat er een homogene klankstroom.
|