![]() ![]() |
Botervis (Pholis gunnellus) |
![]() ![]() ![]() |
![]()
Het botervis is een lang slank aalachtig visje van hooguit 25 cm. met een rugvin die van kop tot staart
doorloopt. Over de hele lengte van de rugvin zitten ongeveer 12 zwarte stippen met een witte rand.
Verder is de botervis bruin/grijsachtig gevlekt, naar de buik toe lichter gekleurd. De naam botervis
dankt hij aan zijn met slijm bedekte huid, waardoor hij moeilijk is vast te pakken. Buiten Zeeland is
het verspreidings gebied van de botervis vrij groot en loopt van de Oostzee via de Noord-Atlantische
Oceaan tot aan de NoorAmerikaanse kust. Het is een vis die zich meestal ophoudt in de wierzone, waar
hij ook, vooral 's nachts, naar voedsel jaagt. Het voornaamste voedsel van de botervis bestaat uit
kleine weekdieren en wormen.
![]() In de maanden januari en februari zijn de botervisjes actief met de voortplanting bezig. Het nest met zo'n 100 tot 200 eitjes wordt door zowel het mannetje als het vrouwtje intensief bewaakt. Met hun lange lichaam wikkelen ze zich om het tot een bal gevormde legsel. Na ruim een maand komen de jonge botervisjes uit de eitjes gekropen. Ze groeien erg langzaam, eerst ongeveer 30 mm. per jaar en later nog maar slechts 15 mm. per jaar. Ze kunnen waarschijnlijk een leeftijd van tien jaar bereiken.
|